Homoseksualiteit in Amsterdam voor de Tweede Wereldoorlog

Homoseksualiteit in Amsterdam voor de Tweede Wereldoorlog

De vroege 20ste eeuw was voor Amsterdam een buitengewoon spannende tijd. De stad kampte met een enorme woningnood en moest tegelijkertijd een moderniseringsslag maken.

DOOR:
Tijmen van Voorthuizen
Saturday
10
February
2024
Homoseksualiteit in Amsterdam voor de Tweede Wereldoorlog

Er werden zo’n 100.000 nieuwe woningen gebouwd, veelal voor arbeiders, met de uitbreiding volgens het “plan Kalff”. Binnen enkele tientallen jaren werden onder meer de Pijp, de Indische Buurt en de Staatslieden buurt uit de grond gestampt. Dit ging gepaard met een algehele stadsvernieuwing. De straten van Amsterdam werden verhard (dat was nog niet overal vanzelfsprekend) en er werd voor het eerst onderscheid gemaakt tussen voetgangersgebied (de stoep) en rijbanen voor voertuigen. Ook was er bijzondere aandacht voor publieke gezondheid. Dit kwam bijvoorbeeld tot uiting in de plaatsing van een zeer moderne uitvinding op het gebied van straatsanitair: de plaskrul. Deze gietijzeren krullen werden op veel plekken in de stad geplaatst om met name de straatarbeiders van een gemakkelijk ‘waterplaats’ te voorzien, in plaats van dat zij hun behoeften simpelweg op straat deden, zoals eerder het geval was.


Spannend waren de ontwikkelingen in het bijzonder voor de mannen die zich in en op deze nieuwe buurten en straten begaven op een zoektocht naar andere mannen voor romantische of seksuele contacten. De plaskrul, eigenlijk bedoelt voor publieke hygiëne, was voor deze mannen de uitgelezen kans om die contacten op te doen. Seks in plaskrullen tussen mannen werd zelfs zo’n wijdverspreid fenomeen dat de gemeente de onderkant van alle krullen eruit sneed, om ze makkelijker te kunnen surveilleren. Later werd er ook nog eens illegaal om langer dan 20 minuten in een krul te vertoeven. Allemaal om de homoseksuele ontmoetingen in deze publieke voorzieningen te kunnen bestrijden.

Voor mannen die seks zochten met mannen was de toenemende surveillance een groot probleem. Veel van de mannen die de straat opgingen deden dit uit noodzaak. Vooral mannen uit de arbeidersklasse waren op de straat aangewezen om contacten op te doen, vanwege het gebrek aan privacy in de kleine, gehorige huizen waar zij woonden. Voor hen was dit ook een mogelijkheid om een extra zakcentje te verdienen. Veel mannen uit de hogere- en middenklasse zochten bewust naar stoere, vaak jongere mannen en boden hen geld of drank aan in ruil voor seks.


Deze mannen uit de middenklasse en hoger zochten ook naar contacten in kroegen die bekendstonden als tolerant naar homoseksuele mannen. Amsterdam kende er voor de Tweede Wereldoorlog een aantal, waaronder ’t Mandje, gerund door Bet van Beeren en The Empire in de Nes die werd gerund door wisselende eigenaren. Hier konden mannen redelijk ongestoord met elkaar in contact komen en van gedachten wisselen over hun seksualiteit. Iets wat een vluchtige ontmoeting in een plaskrul niet toeliet.


Het belang en effect op de vorming van een zekere homoseksuele subcultuur blijkt wanneer in 1932 een aantal vaste gasten het eerste, Nederlandse homobelangen tijdschrift “Wij” uitgeven. De redactie verklaarde: “Ons doel is niet propaganda te maken voor het homo-sexualisme, doch voor zijn rechten op te komen”. “Wij” kreeg slechts één editie, omdat een korte tijd later de organisatoren en andere aanwezigen in een massale politie actie in The Empire werden opgepakt. Er volgden wel andere initiatieven, zoals het tijdschrift “Levensrecht” en een bundel biografieën van homoseksuele mannen en vrouwen.

Er ontstond echter een tegenstelling in de Amsterdamse homowereld. De mannen die schreven in de biografieën en tijdschriften probeerden aanspraak te maken op emancipatie door homoseksualiteit gelijk te stellen aan heteroseksualiteit, inclusief een goede seksuele moraal. De ontmoetingen op straat, in het bijzonder voor geld, werd als verwerpelijk gezien. Mannen die zich hier schuldig aan maakten werden door sommige andere homoseksuele mannen “pseudo-homosexueel” of zelfs “werkers der duisternis” genoemd. Mannen uit lagere klassen konden vaak de toegang tot de kroegen waar de schrijvers van deze teksten kwamen niet veroorloven. Zo werden veel arbeiders die vanwege hun sociaal-economische positie vaak afhankelijk waren van betalingen van rijkere mannen (wellicht onbewust) buiten de homoseksuele subcultuur gehouden. Deze geschiedenis leert ons hoe een dynamiek van ongelijke machtsverhoudingen voorwaarden stelt aan identiteits- en gemeenschapsvorming. De ‘homogemeenschap’ en diens emancipatie zijn dus niet vanzelfsprekend, maar het resultaat van complexe sociale verhoudingen en processen van in- en uitsluiting.

Foto 1: Waterlooplein in 1882 met een klassieke, volledig ronde, urinoir (Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam)

Foto 2: Foto van de kroeg Empire met portier, omstreeks 1922 (Bron: Wikimedia Commons)

No items found.