Het bizarre verhaal van de overwintering op Nova Zembla
Aan het einde van de 16e eeuw waren er Nederlanders op zoek naar een alternatieve route richting Azië
De route via Kaap de Goede Hoop langs Zuid-Afrika was namelijk in handen van de Portugezen. In 1594 en 1595 ondernam zeevaarder Willem Barentsz twee pogingen om via Scandinavië en Rusland de zogenoemde Noordelijke Doorvaart richting Azië te vinden. Door het ijs moesten ze vervroegd terugkeren en mislukten de eerste twee expedities. In 1596 waagde hij een nieuwe poging die uiteindelijk wereldberoemd werd.
De expeditie van 1596 verliep aanvankelijk zeer voorspoedig. Het huidige Bereneiland en Spitsbergen werden ontdekt en er werd zelfs om de noordpunt van Nova Zembla (wat nieuw land betekend) heen gevaren. Vlak daarna kwam het schip van Barentsz tot stilstand door een dikke laag ijs.
De leden van de expeditie werden gedwongen aan land te gaan. Om zichzelf te beschermen tegen de extreme kou bouwden ze van wrakhout een hut om te overwinteren. Deze hut werd ‘Het Behouden Huys’ genoemd. De 17 bemanningsleden van het schip van Barentsz verbleven zeven maanden in een huis van 6 bij 10 meter.
We weten veel over de overwintering op Nova Zembla door een dagboek wat tijdens de reis werd bijgehouden door Gerrit de Veer. Hij legde daarin dag tot dag vast welke ontberingen de mannen moesten doorstaan om te overleven.
In juni 1597 probeerden ze in open sloepen van het eiland af te komen. Ze kwamen uiteindelijk via een ander Nederlands schip weer terug in Amsterdam. Daar werden de 12 van de 17 overlevenden van de reis als helden onthaald. Willem Barentsz maakte dat niet mee, want hij stierf op de terugweg.
Bron: @rijksmuseum