De Duitse kroonprins Wilhelm werd verbannen naar het eiland Wieringen
Van 1918 tot 1923 heeft op het voormalig eiland Wieringen een van de belangrijkste troonopvolgers van de Europese vorstenhuizen in ballingschap gezeten.
Dit had alles te maken met de Eerste Wereldoorlog, waar Duitsland een van de verliezers was. In november 1918 eindigde de oorlog en werd de heersende elite afgezet. De toenmalig keizer Wilhelm II moest vluchten en vond asiel in Nederland. Hij kwam terecht in het Utrechtse Doorn waar hij zijn dagen sleet met houthakken en wandelen. Zijn zoon en tevens troonopvolger vond asiel op het (toen nog) eiland Wieringen.
Eind november 1918 zette Frederik Wilhelm Victor August Ernst van Pruisen, beter bekend als Wilhelm van Pruisen, voet op Wieringer bodem. Hij arriveerde met een klein gevolg van onder andere een kok en een secretaresse. Zijn aankomst trok veel bekijks en de domineeswoning op het eiland werd speciaal voor hem vrijgemaakt.
De verveling sloeg al snel toe en Wilhelm sleet zijn dagen met wandelen en werken bij een smid op het eiland. Na verloop van tijd kreeg hij zelfs een eigen smidsmerk. De door hem geslagen hoefijzers werden dan vervolgens aan de toeristen, die naar het eiland kwamen om een glimp van Wilhelm op te vangen, verkocht. De geruchten gaan ook dat hij een rokkenjager was en dat er door hem meerdere kinderen verwerkt zijn op het eiland. Of dat verhaal klopt zal waarschijnlijk een raadsel blijven.
Na vijf jaar op het eiland vertrok hij richting Duitsland. Hij papte in de jaren na zijn ballingschap aan bij hooggeplaatste nazi’s in de hoop het keizerrijk te kunnen herstellen. Tot zijn dood in 1951 liet hij zich aanspreken met kroonprins.
Van zijn tijd op Wieringen zijn prachtige foto’s en spotprenten overgeleverd. In aflevering 54 van The Dutch Historian Geschiedenis Podcast bespreken we dit bijzondere verhaal.
Foto's: Noord-Hollands Archief